De bond is kort na de bevrijding van Zuid-Limburg opgericht als Algemene Bond van Werkers in het Mijnbedrijf (AWBM). Enkele dagen na de bevrijding van een groot deel van Zuid-Limburg, op 23 september 1944, namen mijnwerkers in het casino in Treebeek het initiatief tot de oprichting van deze nieuwe vakbond. Na enkele aanpassingen van de naam na de sluiting van de Nederlandse steenkolenmijnen heet de organisatie nu Vakbond ABW. Het is de jongste- en misschien minst bekende vakbond in Nederland. In tegenstelling tot de oude vooroorlogse bonden bleek na de oorlog dat de AWBM geen nieuwe wijn in oude zakken was. Zij was van alle smetten vrij en anders dan de confessionele bonden. Werkers in het mijnbedrijf wilden na de Tweede Wereldoorlog een andere aanpak, omdat ze genoeg hadden van de andere bonden die vóór de oorlog meer bezig waren met interne en onderlinge strijd dan met het behartigen van de belangen van hun leden. Enkele bonden stelden volgens hen tijdens de oorlog een niet-vaderlandse houding ten toon. Ondanks keiharde repressie door de bisschop, de confessionele bonden en de burgemeester van Heerlen ging de bond niet ten onder en wist zij de communistische inbreng buiten de deur te houden.
De ABW schroomde niet actie te voeren en trad regelmatig keihard op tegen instanties die de rechten van de bondsleden beknotten of met voeten traden, terwijl de andere belangrijke mijnwerkersbond wel overleg voerde, maar meer in de trant van wat we nu het ‘poldermodel’ noemen en waarbij de geit en de kool gespaard bleven. Vakbond ABW was in de jaren na de sluiting van de Nederlandse steenkoolmijnen dé bond die opkwam voor de mijnwerkerspensioenen en het silicoseprobleem. Een hoogtepunt in deze acties was wel de ´Mars naar Den Haag´ op 18 september 1975 voor een beter pensioen. Daaraan namen 3800 mijnwerkers deel, de grootste Limburgse actie ooit!