De jonge verzetskoerier Theo Crijns ontsnapte nadat hij door de Duitsers was opgepakt met hulp van dr. Van Berckel uit het Heerlense St. Jozefziekenhuis en dook onder. Over deze onderduikperiode en de mensen die dit mogelijk maakten heeft z’n zoon Lodewijk Crijns een vraag.
Theo Crijns
Nadat de jonge Theo op 24 april 1944 ontsnapt was uit het ziekenhuis is hij tot 17 september ondergedoken bij de familie Vossen in Heerlerbaan. Hij verbleef daar bijna vijf maanden. De familie Vossen had een garagebedrijf en achter een wand een onderduikplek voor 18 mannen. Die brachten daar hun tijd door met schaken en bridgen en sliepen op stapelbedden. Dit speelde zich af terwijl aan de voorkant Duitsers hun vrachtwagens lieten repareren.
Theo Crijns vertelde over mijnheer Vossen: “Hij was een held; een bescheiden, eenvoudige man, die ook na de oorlog aangaf slechts zijn plicht te hebben gedaan.” Theo Crijns heeft verder nooit iets verteld over de familie Vossen. Ook in ‘Het Verborgen Front’ van dr. A. P. M. Cammaert is er niets over deze man geschreven en ook op internet is niets te vinden.
Oproep
De familie van Theo Crijns en met name zoon Lodewijk is heel geĆÆnteresseerd in hoe het er aan toe is gegaan tijdens deze onderduik. Het betreft immers een periode van vijf maanden. Hoe zag het dagelijks leven er uit, wie waren de leden van de familie Vossen, wie zaten daar nog meer? Zoon Lodewijk wil graag weten: wie weet hier meer over of wie weet of er andere wegen om daar achter te komen? Wie informatie heeft, wordt gevraagd contact opnemen met Lodewijk Crijns: lodewijkcrijns@kpnmail.nl
Zie voor een samenvattend verhaal over de lotgevallen van Theo Crijns en zijn familie het krantenartikel door Jeroen Jumelet dat op 2 mei 2015 verscheen in het Nederlands Dagblad naar aanleiding van het boek dat zoon Lodewijk schreef over dr. Karel van Berckel, de arts die zijn vader hielp ontsnappen. Dit boek kreeg de titel ‘Met Godsvertrouwen voor het vuurpeloton’.
Familie Crijns zweeg zeventig jaar over de oorlog
Door het verzetswerk van Theo Crijns komen zijn moeder, zussen en broer in het concentratiekamp. Na de oorlog verzwijgt de familie het onderwerp. Tot zoon Lodewijk begint te graven in het verleden van zijn vader.
September 1944
Na een halfjaar onderduiken vertoont Theo Ferdinand Crijns zich in september 1944 weer openlijk op straat in het net bevrijde Heerlen. Hij loopt naar zijn ouderlijk huis. Dat treft hij geplunderd en verlaten aan. Vertwijfeld klopt hij aan bij zijn grootouders. Die vertellen hem een schokkend verhaal. Na Theo’s verzetsdaden, ontsnapping en onderduik, hebben de Duitsers zijn moeder, broertje en drie zussen opgepakt en naar concentratiekamp Vught overgebracht. Vader Crijns en een broer wisten onder te duiken. Tijdens zijn onderduikperiode werd Crijns hier niets over verteld. āAnders had ik mezelf aangegeven. Het was een van beide keren in mijn leven dat ik heb gehuild.ā
‘Hier hebben we het dus nooit meer over’
Crijns meldt zich aan bij de strijdkrachten die de geallieerden helpen bij de bevrijding. In Amerikaans uniform mag hij naar Vught, waar hij zijn moeder en zussen aantreft in de kapel. Zijn broer was intussen overgeplaatst naar kamp Amersfoort. āDag maā, zegt Crijns. Ze valt flauw van emotie. Het kamp was een verschrikking. Moeder Crijns is eerst tien dagen mishandeld op het politiebureau. Een zus van Theo werd in het concentratiekamp verkracht. Moeder huilde grote delen van de dag. Eenmaal thuis viert de familie, gezeten op sinaasappelkisten, nog het 25-jarig huwelijk van beide ouders. Dan spreekt moeder de bepalende woorden: āHier hebben we het dus nooit meer overā.
Taboe
Vanaf die dag is de oorlog taboe voor de familie Crijns. Theo gaat rechten studeren in Leiden, ontmoet daar Josephine uit Voorburg en trouwt met haar. Het paar strijkt neer in Eygelshoven, waar Crijns jurist wordt bij de mijnen. āHet was de tijd van wederopbouw, we richtten de blik vooruit. Over de oorlog sprak ik niet. Ook niet met mijn vrouw.ā Slechts eenmaal wijst vader Theo zijn zoon Lodewijk op zijn oorlogsverleden als hij een boek waarin zijn verzetswerk wordt vermeld omhoog houdt naar de achtjarige jongen. āDat boek gaat over mij.ā Welk verhaal erin staat, hoort Lodewijk niet. Voor hem is het vanzelfsprekend dat je met je vader niet over de oorlog praat. āIk wist dat er iets ergs was gebeurd, maar wat? Ik had geen idee. De oorlog was een eerbiedigs iets, iets wat alleen van hem was.ā
Eerste gesprek
Vader Theo (91) en zijn zoon Lodewijk (60) zitten in de mooi gelegen ouderlijke woning in Blaricum. Hier was het gezin begin jaren zeventig neergestreken. De muren van de ruime woonkamer hangen vol met prachtige kunstwerken. Het is Theo Crijns duidelijk voor de wind gegaan na de oorlog. Alleen de Limburgse vlaai bij de koffie verraadt de afkomst van de familie Crijns. Ook het dialect is grotendeels verdwenen.
Twintig jaar eerder stelde Lodewijk voor het eerst vragen over de oorlog. Als huisarts nam hij toen deel aan een cursus psychotherapie. Daar vertelde een Duitse deelnemer over zijn vaders daden bij de Wehrmacht. āIk dacht: daar mag je toch helemaal niet over praten. Maar ik ontdekte dat het vreemd was dat dit onderwerp altijd werd verzwegen.ā Gewapend met een bandrecorder hoorde Lodewijk zijn vader twee uur uit. Wat hij te horen, kreeg maakte diepe indruk op hem. Moeder Josephine was echter niet gediend van het gespit in het oorlogsverleden. āDit mag je je vader nooit meer aandoenā, was haar reactie. En het boek ging weer dicht tot september vorig jaar [2014].
Lodewijk ging zich in die periode verdiepen in de arts die Theo Crijns in april 1944 van een wisse dood wist te redden. Josephine was inmiddels overleden, net als de moeder, zussen en broer van Theo Crijns. Met hen heeft Theo nooit meer over de oorlog gesproken. āAchteraf vraag je je af of we er wel over hadden moeten praten. Want zowel een zus als mijn jongste broer hebben er een concentratiekampsyndroom aan overgehouden. Ze sloegen ās nachts met armen en benen en schreeuwden. Maar we hadden de blik op de toekomst gericht en wilden niet naar het verleden kijkenā, aldus Theo Crijns
Vader Theo Crijns in het verzet
Theo grijpt elke kans aan om te benadrukken dat zijn rol maar klein was in de oorlog. Hij had toen net het gymnasium afgerond en kon niet gaan studeren. De kapelaan betrok hem bij het verzetswerk. āOp zondag na de mis had ik Duitsers een Joodse familie een vrachtwagen in zien jagen. Ik stond machteloos. Dat zette mij ertoe aan iets voor de onderduikers te doen.ā
Theo wordt koerier en fietst langs kopstukken uit het verzet, onder wie verschillende geestelijken en burgemeesters. Op 20 april bezoekt Crijns āsĀ avonds kapelaan Jan Keulen. Op weg naar huis wordt hij rond elf uur door landwachten aangehouden. Deze zijn nog op straat vanwege de verjaardag van Hitler. Crijns probeert vergeefs te vluchten en belandt in het prikkeldraad. Hij wordt opgepakt, maar zijn verwondingen moeten in het ziekenhuis worden behandeld.
Dr. Karel van Berckel
Dokter Karel van Berckel, chirurg in het Heerlens ziekenhuis is ook actief in het verzet en verbindt Crijns van top tot teen om hem in het ziekenhuis te kunnen houden. Twee agenten houden de wacht. EĆ©n richt zijn pistool op Crijns slaap. āZal ik je nu maar dood schieten, want morgen ga je er toch aan.ā De Duitsers hopen dat Crijns zijn netwerk zal verraden. Het verzet vreest dat Crijns breekt en besluit de jonge Limburger te bevrijden. Bij deze actie vallen aan beide kanten doden, maar Crijns weet te ontsnappen en duikt onder.
Verwijt van Wilhelmina
Na de bevrijding trekt Crijns nog mee Duitsland in met de Amerikaanse troepen. Samen met de later bekend geworden politicus Norbert Schmelzer verzorgt hij het vermaak voor de soldaten. Enige tijd later mag zijn moeder op Paleis Het Loo komen logeren bij koningin Wilhelmina, vanwege haar ervaringen in de oorlog. Crijns bezoekt zijn moeder daar en speelt wat met de prinsesjes. āIk kreeg het verwijt van de koningin dat ik mijn moeder in gevaar had gebracht. Maar moeder stelde dat ze zelf akkoord was gegaan met het verzetswerk. Alleen had ze de risicoās niet goed ingeschat.ā
Dat was de laatste keer dat Theo Crijns met zijn moeder de oorlog besprak. De enige die het verhaal uitgebreid te horen kreeg, was zoon Lodewijk. Na het eerste gesprek, twintig jaar geleden, was Theo ontdaan. āHet raakte me weer toen het naar boven kwam. Je draagt het zeker een dag lang met je mee.ā Nu kan hij er beter over praten. Het gesprek emotioneert hem niet meer zichtbaar. Hij vertelt vooral over feiten en springt bij de vraag naar zijn emotie snel over op een ander onderwerp.
Wat heeft Theo ertoe gebracht toch te spreken over zijn verleden? āIk heb alles op een rijtje gekregen. Ik heb veel meegemaakt in mijn leven. Een mooie jeugd, gestudeerd, getrouwd, kinderen gekregen, gewerkt.ā De oorlog ontbreekt opvallend genoeg in dit rijtje. Crijns houdt zijn oorlogsverleden bewust klein. āBij het grote verhaal van de oorlog, valt het mijne helemaal weg’, aldus Theo.
Puzzel compleet
Voor Lodewijk zijn de puzzelstukjes op hun plaats gevallen. āMijn belangstelling voelde eerst als verraad aan de familie. Mijn nichtjes namen het me kwalijk en verwezen naar de oekaze van oma. Dit gesprek was twintig jaar geleden niet mogelijk geweest.ā Nu kan hij zich beter verplaatsen in de familiegeschiedenis. āIk heb veel dingen van vader overgenomen. Ook een drang om dingen goed te maken. Ik kan niet op een golfbaan staan of op wintersport. Het is voor mij belangrijk om nuttig te bezig zijn. Dat voer ik deels terug op de drang het leed uit de oorlog goed te maken. Als kind voelde het verhaal over de oorlog als te groot. Inmiddels is het behapbaar. Ik kan niet verder met mijn eigen levensverhaal, zonder dat ik dit verhaal heb gehoord.ā
Lodewijl Crijns en de oorlog
Waar vader Crijns zijn emoties klein houdt, kan de oorlog zoon Lodewijk nog zichtbaar emotioneren. Hij vertelt over de kinderen van de politieagent die omkwam bij de bevrijding van zijn vader. Kortgeleden vroegen zij (inmiddels ook in de tachtig) een gesprek aan met Theo Crijns. āZe zagen mijn vader als de moordenaar van hun vader. Deze mensen zaten vol wrok. Ze hadden hem beter in het ziekenhuis dood kunnen schieten, stelde een van hen. Wat zegt hij nu! Dat was de omgekeerde wereld!ā En kortgeleden hielp Lodewijk een Oostenrijkse patiĆ«nt. āHij had op tienjarige leeftijd Hitler een hand gegeven en vertelde dat met enige trots. Op zoān moment ben ik toch even van slag.ā