Weg uit de armoede, Truida’s reis
Recentelijk verscheen een nieuwe roman van Truus Rozemond: ’Weg uit de armoede, Truida’s reis‘. De roman verhaalt over het leven van haar grootouders die als arbeidsmigranten van Groningen naar Heerlen trokken om een bestaan in de mijnen op te bouwen.
Het verhaal
Als Truida Groothuis en Cents Haak elkaar op jonge leeftijd ontmoeten is hun weinig rooskleurige toekomst een punt van overeenkomst. Cents ziet in Groningen geen leven voor zich. Hij vertelt Truida over het bestaan in Zuid-Limburg. Als zij zouden trouwen en naar het zuiden gingen, wachtte hen een beter bestaan. In het Zuiden is werk, een salaris en een huis. Truida is gehecht aan Groningen, aan de wijde blik die het land biedt. Desondanks laat ze zich meeslepen door Cents plannen.
Als zij in 1918 samen de grote reis ondernemen is Truida verrukt van het landschap als zij de Maas afzakt. Steeds heuvelachtiger wordt het landschap. Er is meer beschutting dan in het Noorden waar het zo guur kan waaien. Maar de verrukking wordt snel minder als ze zich in Heerlen vestigen. Daar wil Cents in de mijn gaan werken. Hij wordt niet zó maar houwer, eerst moet hij als ‘sleper; aan de slag. Dit is zwaar werk. En wat hij ook nog eens tegen heeft: hij is niet katholiek. Dat vinden zijn bazen een schande. Ook Truida aardt niet gemakkelijk. In het Noorden groeide ze als kind in een kasteleinsfamilie op in betrekkelijke weelde. In het Zuiden dreigt de nijpende armoe tussen de mijnwerkers haar bijkans de nek om te draaien. Ook zij wordt niet opgenomen in de gemeenschap. Zij is immers ook een ongelovige. Ze voelt zich eenzamer dan ooit tevoren.
Cents zwoegt en sjouwt in de gevaarlijke ondergrondse schachten van de mijnen. Hij komt terecht in de wereld van de beginnende vakbondslieden en weet zich daar nuttig te maken. Truida baart haar eerste kind en ondertussen weet ze amper hoe ze het brood op de plank, en nog mijnder een klein stuk spek in de pan moet krijgen. Ze mist Groningen, maar durft haar moeder niet te logeren te vragen. Ze schaamt zich zó voor haar armoede dat ze geen familie ontvangen. Cents stort zich steeds intensiever op het vakbondswerk, studeer en maakt zich de wetgeving eigen. Hiermee staat zijn rode kameraden met woord en daad terzijde.
Het vakbondswerk is Truida vreemd en ze wíl geen uitgehongerde arme sloebers aan haar tafel. Ze wil dat Cents aandacht besteedt aan zijn eigen gezin in plaats van aan vreemde tobbers. Hij en Truida lijken uit elkaar te groeien. Truida spaart om naar terug te keren naar Groningen. Telkens als ze wat geld bij elkaar heeft echter, blijkt ze weer zwanger te zijn. Vriendinnen heeft ze hier niet. De wereld en dus ook de vrouwen van Zuid-Limburg ontvangen haar niet met open armen. Ze is de vrouw van een ‘rooie’, ook haar kinderen krijgen er last van. Groningen en Zuid-Limburg, het botst en het blijft schuren. Ze gingen weg uit de armoede, maar is hun wereld nu niet veel armer?
Als de kinderen het huis uit gaan voelt Truida zich dubbel eenzaam. Het hoge Noorden trekt het echtpaar terug.
Auteur
Truus Rozemond is psycholoog, gespecialiseerd in leerprocessen. Ze werkte aan de Hogeschool van Amsterdam en aan de Universiteit van Amsterdam. In 2015 debuteerde zij met de roman Een verwaarloosd huis. Daarna volgden de dichtbundel Zwanenvergadering, en de romans Tussenruimte en De vorm van Ierland.