Op maandagavond 25 oktober kwam de werkgroep van de Historische Kring Het Land van Herle voor het eerst na ruim anderhalf jaar weer bij elkaar. Een aangenaam weerzien na al die tijd!
Na de opening door Will Terpstra die onder meer refereerde aan het zeer succesvolle (inhaal)jubileumsymposium op 25 september in De Rousch (de hier gehouden lezingen zijn te bekijken via onderstaande link: https://www.youtube.com/watch?v=UE0gqxieONs) en een kort ārondje langs de veldenā nam Roelof Braad het woord. Hij verzorgde een boeiende lezing over architect Jan Stuyt die de boeken ingegaan is als vormgever van Parkstad Limburg.
Jan Stuyt wordt geboren op 21 augustus 1868 in Purmerend en hij begint zijn carriĆØre in 1883 bij bouwmeester Bleys onder wiens leiding hij onder meer werkt aan de St.-Nicolaaskerk in Amsterdam. In 1891 gaat hij aan de slag als tekenaar bij de vermaarde architect Pierre Cuypers en werkt samen met diens zoon Joseph. In1898 gaat Jan Stuyt als zelfstandig architect verder. In 1908 trouwt hij met Louise Barozzi met wie hij vier zoons krijgt, die allemaal in de architectuur terecht komen.
In 1911 wordt hij benaderd door hoofdaalmoezenier mgr. Henri Poels. Poels had in juni van dat jaar de woningcorporatie āOns Limburgā opgericht. Deze had tot doel het realiseren van sociale huurwoningen voor de vele arbeidskrachten die naar deze streek gekomen waren om in de mijnen te gaan werken. Het inwonertal van de de mijnstreek was in enkele jaren tijd van 5000 naar 50.000 gestegen. Stuyt en Poels kenden elkaar en Poels wist dat Stuyt een studie had gemaakt van arbeiderswijken en dat hij een voorstander was van de ātuinstadgedachteā. Deze ātuinstadgedachteā is een Engels stedenbouwkundig concept waarbij de voordelen van de stad en platteland met elkaar te gecombineerd worden. De wijken liggen hierbij in de stad maar ze hebben het uiterlijk van een dorp. De huizen bestaan uit laagbouw, ze hebben grote tuinen, er is veel groen in de zin van pleintjes en plantsoenen. Ook is er veel aandacht voor de kwaliteit van de (arbeiders)huisjes. Veel huizen hebben versieringen in de vorm van ornamenten (dambord)gevelstenen. Ook werkte hij met ronde vormen, wat niet gebruikelijk was voor arbeidershuizen Stuyt ontwierp voor de regio Parkstad 3000 woningen verdeeld over 40 wijken, waarvan er nog enkele bestaan.
Behalve arbeiderswijken en -woningen ontwierp hij ook kerken. Met 54 ontwerpen voor (RK)kerken (waaronder de Corneliuskerk in Heerlerheide) was Stuyt een van de belangrijkste kerkenbouwers van de 20e eeuw. Daarnaast ontwierp hij heel wat openbare gebouwen zoals ziekenhuizen, scholen, politiebureaus en particuliere woningen voor welgestelden. De Heerlense wijk Molenberg is een mooi voorbeeld van een āStuytwijkā. Hij ontwierp in 1919 op de Molenberg een arbeiderswijk en voor het ernaast gelegen āMolenbergparkā heel wat villaās.
De samenwerking tussen āOns Limburgā en Jan Stuyt duurde tot 1925. Stuyt woonde tot zijn overlijden in 1934 in Den Haag en hij werd begraven in De Heilige Landstichting in Nijmegen.
Helaas is inmiddels veel van het werk van Stuyt gesloopt. Gelukkig staan er nog een aantal wijken en vanwege de respectabele leeftijd ervan zijn de huizen regelmatig gerenoveerd en aan de eisen des tijds aangepast, wat het uiterlijk meestal niet ten goede kwam. Ook zijn er wijken vervangen door zogenaamde āhistoriserende nieuwbouwā waarbij de kenmerken van Stuyts architectuur toegepast zijn. Voorbeelden hiervan zijn het Laurentiusplein in Voerendaal en De Egge in Brunssum.
De wijk Slak-Horst in Hoensbroek was de eerste arbeiderswijk die Jan Stuyt in Nederland bouwde. Deze wijk staat op de nominatie om onder handen genomen te worden door Woonpunt, de woningcorporatie die de woningen exploiteert. Vanwege de grote (bouw)historische waarde ervan pleiten de erfgoedorganisaties voor behoud, c.q. restauratie van de wijk. Hieraan hangt een (te)hoog prijskaartje en de erfgoedorganisaties zijn nu met Woonpunt en de gemeente Heerlen in gesprek om een oplossing te vinden. Gelukkig is volledige sloop en vervanging door āeigentijdseā woningen van de baan en wordt er nagedacht en gesproken over een aanvaardbaar alternatief waarbij de authenticiteit van de Stuytwijk bewaard blijft en de functie van sociale (betaalbare) huurwoning niet uit het oog verloren wordt.
Deze kwestie wordt vervolgd. Dankjewel Roelof voor deze interessante lezing!