Slak-Horst, ooit een revolutionair stedenbouwkundig ontwerp
Een van de meest karakteristieke wijken van Hoensbroek is zonder twijfel de wijk Slak-Horst. Deze wijk werd gebouwd op initiatief van pastoor Röselaers, die in 1912 woningvereniging ‘Hoensbroek’ oprichtte. Hij onderkende het belang van goede huisvesting voor de vele mijnwerkers die na de opening van Staatsmijn Emma in 1911 naar Hoensbroek waren gekomen. De landelijk vermaarde architect Jan Stuyt kreeg de opdracht de eerste honderd sociale woningen in Hoensbroek te ontwerpen. De arbeiderswijken van Stuyt zijn ontworpen volgens de Engelse ‘tuindorpgedachte’. De huizen hebben grote tuinen waarin genoeg ruimte is om zelf groente te verbouwen en kleinvee te houden. De architect heeft moeten woekeren met zijn talenten. Het ging hierbij om woningwetwoningen en daarom moest hij werken binnen de (financiële) kaders die de toenmalige Woningwet hem oplegde. Desondanks slaagde hij erin om juweeltjes van arbeiderswoningen te bouwen. Qua stedenbouw en architectuur was Slak-Horst een voor die tijd revolutionair ontwerp. Ook de latere buurten die door Stuyt werden ontworpen zijn gebaseerd op het ideële (tuindorp)gedachtengoed dat aan Slak-Horst ten grondslag ligt. Slak-Horst geldt als hoogwaardig erfgoed, is van nationaal belang en kan met recht een parel van de Limburgse mijnarchitectuur genoemd worden.
Het is overigens heel vreemd dat deze buurt nog steeds geen beschermde monumentale status heeft gekregen.
De situatie nu
Anno 2021 zijn de huizen meer dan 100 jaar oud en ondanks herhaalde renovaties in het verleden voldoen ze niet meer aan de hedendaagse eisen. Daarom kwam Woonpunt, de woningcoöperatie die de huizen nu beheert, enige tijd geleden met een plan. Zij besloten tot sloop van deze woningen en historiserende nieuwbouw. Hiertegen zijn een aantal bewoners van de buurt en de plaatselijke en regionale erfgoedorganisaties (waaronder Het Land van Herle) in verzet gekomen. De buurt Slak-Horst is zoals gezegd een erfgoedparel. Het zou doodzonde zijn als ook dit stuk mijnbouwerfgoed zou verdwijnen. Er is al zoveel voorgoed verloren gegaan! Het tweede argument tegen sloop is van technische aard. In februari 2019 werd een bouwkundige rapportage uitgebracht waarin een second opinion werd geformuleerd. Hierin wordt ondubbelzinnig geconcludeerd dat er afgezien van een aantal oplosbare lokale problemen vanuit bouwkundig oogpunt geen noodzaak is tot sloop. Ook zijn rigoureuze aanpassingen aan bijvoorbeeld fundering niet strikt noodzakelijk om de woningen te behouden.
Sloop en historiserende herbouw of restauratie?
Of er gesloopt en historiserend herbouwd of gerestaureerd gaat worden, is een kwestie van geld. Restaureren is grof geschat dubbel zo duur als slopen en herbouwen. De erfgoedorganisaties zijn van mening dat de restauratie van deze erfgoedparel prioriteit moet krijgen omdat er al zo veel oorspronkelijk mijnbouwerfgoed inmiddels gesloopt of onherkenbaar gewijzigd is. Gemeente en Woonpunt zouden alles op alles moeten zetten om de aanvullende financiering voor behoud van dit mijnbouwerfgoed rond te krijgen. Dit is in het verleden ook bij andere projecten gebeurd met miljoenensubsidies door bijvoorbeeld Bankgiroloterij en/of Postcodeloterij. Woonpunt zou er trots op moeten zijn dit unieke erfgoed van de Nederlandse geschiedenis voor het nageslacht te kunnen behouden!
Ontwikkelingen
Op 10 februari aanstaande zal deze kwestie in een (Teams)vergadering behandeld worden in de (Raads)Commissie Ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Heerlen. Hierin zullen meerdere vertegenwoordigers van erfgoedorganisaties de gemeente en Woonpunt ervan proberen te overtuigen dit stuk mijngeschiedenis niet verloren te laten gaan en dit bijna laatste zichtbare restje industrieel erfgoed (inter)nationaal op de kaart te zetten! We houden u op de hoogte!